Automutilatie bij tieners: hoe reageer je zonder het erger te maken?

Als je ontdekt dat je kind zichzelf pijn doet, voelt het alsof de grond onder je voeten wegzakt. Paniek, schuldgevoel, verdriet – alles tegelijk. En dan komt meteen de grote vraag : hoe moet je hier in hemelsnaam op reageren ? Wat zeg je ? Wat doe je juist níét ? Want eerlijk… één verkeerde opmerking, en het lijkt alsof je alles alleen maar erger maakt.

Voor ouders, leerkrachten of vrienden die hiermee geconfronteerd worden, is het lastig terrein. Je wil helpen, maar je weet niet hoe. En online vind je óf droge info vol vakjargon, óf dramatische verhalen die je nog banger maken. Daarom dit artikel : concreet, eerlijk, zonder rond de pot te draaien. Met advies dat werkt. En als je op zoek bent naar bredere medische ondersteuning in de regio, dan kun je ook een kijkje nemen op https://medecine-antilles.fr.

Wat is automutilatie precies ?

Automutilatie – of zelfverwonding – is wanneer iemand zichzelf bewust pijn doet, meestal zonder de intentie om het leven te beëindigen. Snijden komt het vaakst voor, maar het kan evengoed gaan om brandwonden, krassen, slaan, haren uittrekken…

Bij jongeren is het vaak een manier om met overweldigende emoties om te gaan. Stress, woede, verdriet, leegte. Ze voelen zich zó vol van binnen dat pijn even oplucht. Klinkt raar ? Misschien. Maar voor hen is het vaak de enige « uitlaatklep » die werkt. Tenminste, tijdelijk.

Hoe kun je reageren als ouder of naaste ?

1. Blijf kalm (ook al is dat het laatste wat je voelt)

De eerste reflex is paniek. Of boosheid. Of allebei. Maar schreeuwen, verbieden of direct met straf dreigen werkt echt averechts. Tieners sluiten zich dan alleen maar meer af. Probeer rustig te blijven. Zeg iets als : « Ik zie dat je het moeilijk hebt. Wil je vertellen wat er aan de hand is ? »

2. Niet veroordelen

“Waarom doe je zoiets raars ?” – nee, dus. Voor jou lijkt het misschien onbegrijpelijk, maar voor hen is het vaak iets wat hen letterlijk op de been houdt. Ga er niet over oordelen. Toon oprechte interesse. En ja, dat is moeilijk. Maar nodig.

3. Stel geen eindeloze vragen

Je hoeft niet alles meteen te weten. Soms willen jongeren helemaal niet praten. Geef ze de ruimte, en laat weten dat je er bent, wanneer ze willen praten. Dwingen heeft zelden zin.

4. Bied alternatieven aan (maar dwing niets op)

Er bestaan strategieën om de drang tot zelfverwonding te verminderen. Denk aan met een elastiekje tegen de pols tikken, ijsblokjes vasthouden, intensief tekenen of schrijven. Die alternatieven werken niet voor iedereen, maar kunnen wel een eerste stap zijn.

Wanneer is professionele hulp nodig ?

Eigenlijk… liever te vroeg dan te laat. Als het gedrag blijft duren, frequenter wordt, of samengaat met depressieve symptomen (slaaptekort, geen zin meer in dingen, sociaal isolement), dan is het echt tijd om hulp in te schakelen. Huisarts, psycholoog, CLB – er zijn opties genoeg. Alleen moet je soms zelf de eerste stap zetten.

Wat je vooral níét moet doen

  • Het geheim houden. Als ouder schaam je je soms, maar zwijgen maakt het alleen eenzamer.
  • Vergelijken met anderen. “Je broer heeft ook stress, maar die snijdt zich toch niet ?” – vermijd het.
  • Beloven dat het snel over zal gaan. Vaak is het een lang proces, met vallen en opstaan.

En als je zelf ten einde raad bent ?

Je hoeft dit niet alleen te dragen. Zoek steun – bij een partner, vriend, therapeut. Ook ouders mogen wankelen. Wat telt, is dat je er bént. Dat je laat zien : “Ik zie je. Ik geef om je. En ik geef niet op.”

Want dat is, op het einde van de dag, wat het meeste telt.